10. Kampioenen
Karin Pruijssers weet drie jaar achtereen Nederlands kampioen te worden alvorens ‘haar’ titel in 20181 te moeten afstaan aan vaste concurrent Rob Baartse. In een categorie die niet voor iedereen toegankelijk is en met een versneld tempo, maar kampioen is kampioen! De benodigde inspanning is er niet minder om, eerder meer. En dat geldt voor elke deelnemer.
Max Warmerdam wordt Nederlands kampioen in 2021 met clubgenoot Roeland Pruijssers op de tweede plaats. Goed voorbeeld doet goed volgen en als er een schaap over de dam is, volgen er meer. In dit verband in de betekenis van kunnen in plaats van durven, want een jaar later volgt Erwin l’Ami als lid van Schaakstad Apeldoorn dit goede voorbeeld. Het was de eerste keer dat via knock-outmatches werd gespeeld en Erwin versloeg clubgenoot Robby Kevlishvili na een snelschaakbarrage. In 2024 werden we opnieuw aangenaam verrast toen Max zijn tweede titel behaalde in dit 79e officiële kampioenschap.
Het Nederlands kampioenschap is door Apeldoornse jongeren 29 keer behaald, in de verschillende leeftijdscategorieën. Door zestien meisjes en jongens, sommigen dus vaker dan één keer. De eerste was Meindert van der Linde in 1973 (en ASG-kampioen in 1971, vader Dick had het er wel eens over, met gepaste trots) en Thomas Beerdsen als voorlaatste in 2014. Oscar Adams is de laatste door in 2022 Nederlands kampioen snelschaken te worden in de categorie t/m 16 jaar. Bij de meisjes beet Misjelle Donker het spits af in 1985 en Catharina Hulleman sloot voorlopig de rij in 2011. Voor de duidelijkheid: NK’s, geen ONJK’s.
Harrie de Bie wordt in 2002 de eerste Schaakstad Apeldoorn-clubkampioen. Niet verrassend, hij was het bij ASG al zeven keer en waarschijnlijk ook in 1979 bij SVA. Begonnen bij OG zoals eerder genoemd, op de ALV presentielijst van 1977 staat achter zijn herkenbare handtekening heel keurig IGM… Hij werd opgevolgd door Cees van Bohemen, na zeker elf keer bij SVA ook niet om vreemd van op te kijken. Daarna Freddie van der Elburg (viermaal), Roeland Pruijssers (viermaal), Rudy Bloemhard, Stefan Kuipers (vijfmaal) en Thomas Beerdsen voor de vierde keer in 2018. De wintercompetitie levert de clubkampioen, na 30 à 33 ronden. De zomerperiode kent tien à dertien wedstrijden en de winnaar daarvan wacht eeuwige roem. Voor een bijgewerkte lijst met clubkampioenen, zie Apeldoornse clubkampioenen.
Vijftien spelers hebben meegedaan aan die zeventien wintercompetities: Maarten ter Bals, Marcel Boel, Henk Eleveld, Peter Grasman, Eddy Homburg, André Huis in ’t Veld, Nikolai Kabanof, Jan Kranenbarg, Frits Mooibroek, Nico Olivier, Wim Sanders, René Schaafsma, Henk Scholten, Henri Vogelsang en Anton Weenink. En 194 personen hebben gezorgd voor 1229 deelnames in totaal, wat een gemiddelde is van 72 per competitie. In het nieuwe seizoen 2018-2019 met 60 deelnemers, hebben Homburg en Sanders (kampioen van ASG in 1964, 1967, 1968, 1969 en 1975) moeten afhaken en werd Marcel Boel de nieuwe clubkampioen.
Misschien zijn er onbekende kampioenen onder de huidige leden. Dat wil zeggen alleen bekend bij zichzelf, dat zou kunnen. Maar we kunnen ook kampioenen kennen van voor 2002 en van andere clubs: Sep (1973, 1977), Boel (1983, 1984) en Eleveld (1998), allen bij ASG. Bij SVA met zekerheid Boel in 1982 (waarschijnlijk ook in 1981) en Van der Elburg in 1988, 1990 en 1991. Sep voor het eerst dus in 1973, gevolgd door achtmaal bij De Schaakmaat, het laatst (en als laatste) in 2018. Dat betekent een ‘spanwijdte’ van 45 jaar en is in dat opzicht vergelijkbaar met een reuzenalbatros!
De 37 jaar (misschien 38) overspanning van Marcel Boel is eveneens indrukwekkend. In 1979 beleefde ASG een unicum: Kuiper en Van Steenbergen eindigden beiden bovenaan, het kwam niet tot een barrage en dus een duo kampioen.
De eerste OG-clubkampioen met naam genoemd is F.J. (Freddy) Unterhorst Jr. in een oud en beduimeld schriftje dat is ‘aangelegd’ in september 1961. Hij werd als jongste (jeugd)lid van de club kampioen in 1962. En vertrok in augustus, hij hoopte bij een andere vereniging op sterkere tegenstand. Uit de tekst kan worden afgeleid dat Willem Logtenberg vóór en na 1962 ook clubkampioen moet zijn geweest. Na de naamswisseling van OG was F.B.W. (Ferdi) Arts de eerste SVA-titelhouder in 1978, Cees van Bohemen met zekerheid de op een-na-laatste (en vermoedelijk ook de laatste). Vaker dan de eerder genoemde elf keer is aannemelijk, want drie jaren zijn tot nu toe onvindbaar gebleken plus ook nog twee ‘waarschijnlijke’ jaren.
De Schaakmaat had met Van der Klis in 1976 haar eerste officiële kampioen en hij zou dat nog vier keer herhalen. Zijn laatste wedstrijd speelde hij eind februari 2015 bij Schaakstad, een maand voor zijn overlijden. Afgewisseld door C.C. (Kees) Henstra (die Frie van Belle in diens jonge jaren in Waalwijk schaakles heeft gegeven), met twaalf stuks. Die lessen hebben vrucht gedragen met driemaal Frie als clubkampioen van SV Waalwijk. Henstra was in 1987 een van de redactieleden van het clubblad en daarna ruim zes jaar wedstrijdleider. Na zijn terugkeer in Apeldoorn wordt hij begin januari 2019 weer lid. Sep onderbrak een aantal malen hun hegemonie en later, in 2018 zoals gezegd, voor hem de achtste, laatste en met ASG erbij de tiende keer. In het begin van deze eeuw werd Sjef Rijnaarts viermaal kampioen, afgewisseld en gevolgd door Maarten Beekhuis, Stefan Kuipers, Theo Visschedijk, Jan Bulthuis en Ton Volgenant, elk één keer. Van 2008 t/m 2015 lukte het Steven Braun acht jaar aan een stuk.
‘Open’ kampioenen worden niet meegerekend in dit overzicht, zodat bijvoorbeeld Theo Visschedijk met drie keer winst in het Open Voorster Schaakkampioenschap, niet in dezelfde hall of fame staat als Ton Sijbrands en Rudy Bloemhard (driemaal als clublid en ook driemaal open). George van den Esschert werd in 2003 voor de zevende opeenvolgende keer kampioen van SV Ugchelen. In Epe overweegt men bij De Zeven Pionnen om na zeventien keer een naamswijziging door te voeren: Dries Elskampioen.
De OSBO heeft vanaf de oprichting in 1946 ieder jaar (op twee na) het persoonlijk kampioenschap georganiseerd. Met als Apeldoornse winnaars: Piet Roozenbeek (1983; SVA-kampioen in 1980 en van ASG in 1981 en 1982), Arthur van de Oudeweetering (1984), Harrie de Bie (1992; SVA in 1979(?), ASG in 1991, 1993, 1994, 1997, 1999 t/m 2001 en Schaakstad in 2002), Marc Jonker (1998; ASG in 1990 en 1992) plus Thomas Beerdsen (2017 en 2018; Schaakstad in 2014 en 2016 t/m 2018). En Thomas in 2018 ook van de NBSB omdat hij door het lidmaatschap van HMC Den Bosch een echte Brabander was geworden.
En ikzelf? Voor de (bijna) laatste keer een persoonlijke noot, ik beloof het… Mijn bereik is 31 jaar, dat is geen Sep, ook niet in Apeldoorn maar misschien een baby albatrosje? De eerste keer was MSC Mierlo in 1977 en voor het laatst NSK Neerpelt in 2008. Dat zijn ietwat kleinere clubs, zegt u? Ja natuurlijk, ik ben niet gek. De laatste keer in Mierlo was tegen Marion Adriaans in 1997. Zij als nummer twee met een klein Keizer-verschil tegen nummer een. Afgebroken na elf zetten (op haar verzoek, waarom weet ik niet meer, maar vond het niet prettig) in een voor mij hopeloze stelling. Bij de hervatting bleek het de allerlaatste competitiewedstrijd en Marion zou de eerste vrouwelijke MSC-clubkampioen kunnen worden! Er kwamen meerdere winnende mogelijkheden voorbij, maar zij koos uitgerekend de enige optie, die door een diepe verborgen verdediging niet winnend bleek te zijn. En balend moest berusten in remise, in een veel betere stand voor mij. In Neerpelt lukte het om met een indrukwekkende eindsprint van een half uit drie Pavel Englicky voor te blijven op weerstand.
Jeugdkampioenen tellen in dit verband niet mee anders kom ik tot 50 jaar… Want uit 1958 heb ik een bekertje als jeugdkampioen van een nog kleinere club, ik meen me de naam Avereest te herinneren. De afdeling schaak van een toen bloeiende damclub heeft maar een paar jaar bestaan destijds. Nu is het omgekeerde het geval en de schaakclub in Balkbrug heet Kijk Uit. Het bekertje van elf centimeter heeft een gegraveerde tekst met daarin ’58. Dat was een beetje dom, ik bleek de enige deelnemer en door dat jaartal moest het wel uitgereikt worden. Er kleeft dus een luchtje aan. Als troost mocht ik bij de senioren meedoen, allemaal oudere mannen (jonger dan ik nu) met als beste speler J. Blonet, een dominee uit Dedemsvaart. We speelden in een klein vertrek en dat betekende nog een luchtje, want het merendeel bestond uit stevige rokers: sigaretten, een paar sigaren en één pijp. Niet een fatsoenlijke rechte pijp maar zo’n krom geval en de eigenaar zat de hele avond te hannesen om een weeïge tabak in de hens te houden. Wie weet zat er wel wiet doorheen, bedenk ik nu. De paar niet-rokers gingen af en toe naar buiten om een luchtje te scheppen. Die tijden zijn drastisch veranderd! Je gaat er zo van stinken, vond mijn moeder het enige bezwaar van schaken. Want de rook bleef hardnekkig hangen in kleding en haar. Mijn vader rook niets, hij rookte zelf.
Bij OG kwam ik het verst in de zomer van 1975: tweede (gedeeld met Lieuwe Boersma, hij tweevoudig clubkampioen overigens) achter Theo van Beersum. Het scheelde dat John Sloots had besloten voorlopig niet mee te doen en voorrang gaf aan studie en een meer fysieke bezigheid, volleybal. In 1980 werd hij lid van ASG.
11. Ook onvrede
Het ASG-bestuur kreeg in mei 2002 van de leden na stemming het mandaat om de fusie voor te bereiden met 17 voor en 3 tegen. In 2001 was het aantal stemgerechtigde leden 53 en in 2002 vermoedelijk minder. Het gevolg was het latere besluit tot opheffing in een vergadering met ten minste tweederde aanwezigheid inclusief volmachten. Van dat benodigde quorum was minstens tweederde vóór zoals werd voorgeschreven door de grondwet van ASG, de statuten. En dat mochten en mogen de tegenstanders zich goed in de oren knopen! Want niet iedereen was het er mee eens. Vooral het hoge ambitieniveau van de fusieclub, ook in de aanloop, is een belangrijke reden geweest dat leden zijn overgegaan naar een andere vereniging of zelfs zijn gestopt met schaken. De Vries bijvoorbeeld, die veel heeft betekend voor ASG, was zo verbolgen over ‘de gang van zaken waarmee men een bijna 100-jarige club de nek heeft omgedraaid in eigen belang’ dat hij een groot deel van de ASG-archieven in bezit heeft genomen. En omdat hij niet wenst dat de ‘huidig bestaande club’ de pretentie heeft de opvolger van ook het ASG te zijn, is hij niet bereid er afstand van te doen. Oud-penningmeester A. (Arie) van der Linden en J. (Jaap) van Nieuwkoop waren eveneens uitgesproken tegenstanders. Een fusie is meestal een moeizaam en vaak een emotioneel proces.
2 Zie: Groen licht voor fusie schaakteams (Apeldoornse Courant)
12. Stichting Bevorderen Schaken Apeldoorn
Eveneens in 1998, niet geheel toevallig, startte Karel samen met zoon Merijn en Cees Visser, de Stichting Bevorderen Schaken Apeldoorn met de nadruk op topschaak. In die periode waren de initiatieven al gaande met als doel een sterke gezamenlijke ASG- en SVA-vertegenwoordiging op de hoogste platforms: het genoemde hoge ambitieniveau. Het zal geen verbazing wekken dat de nieuwe stichting een groot voorstander en pleitbezorger was van deze initiatieven. Niet alleen bij beide genoemde verenigingen, maar ook bij De Schaakmaat.3
In het laatste zelfstandige seizoen 1998-1999 speelt ASG in de eerste klasse KNSB (5e), SVA in de tweede klasse (9e plus degradatie) en ASG 2 in de derde klasse (5e). Een seizoen later begint men samen als Schaakstad Apeldoorn met drie teams in de KNSB. En, al eerder aangegeven, het eerste team meteen kampioen en promotie naar de Meesterklasse met de twee teamleiders Jacques Kuiper en Karel van Delft (zie de kampioensfoto uit hoofdstuk 9). En dus meteen al een beoogd doel bereikt, drie jaar voor de echte fusie. De beide andere teams eindigen bovenin een derde klasse. Plus acht teams in de OSBO met Kuiper als ASG-lid in Schaakstad 5 en Van Delft namens SVA in Schaakstad 8. Verwarrend? Het lijkt mij meer een diplomatieke overgangsmaatregel. In hetzelfde seizoen 1999-2000 promoveert De Schaakmaat naar de KNSB, op eigen kracht.
Ambities reiken echter verder en daarvoor dienden sterke spelers en trainers ‘van buiten’ aangetrokken te worden. Dat kost geld en daar waren sponsors voor nodig. Dat begon met BIS Beamer Team (de laatste twee jaren BIS) als hoofdsponsor (2001–2004) gevolgd door de Homburg groep (2004–2011), Accres (2011–2014), een jaar niet, eFXO (2015–2016), MuConsult (2016–2021) en AMEVO (2021–2023). Karel van Delft onderhield de contacten met de topspelers, in elk geval tot zijn vertrek bij Schaakstad Apeldoorn. Het resultaat van die verder reikende ambities is tot nu toe drie top-3 klasseringen in de hoogste KNSB-klasse plus drie keer bekerwinst:
2004 — | BIS wint beker (opmerkelijk genoeg na degradatie uit Meesterklasse) met Manuel Bosboom, Merijn van Delft, Sipke Ernst en Arthur van de Oudeweetering. | |
2005 — | Homburg Apeldoorn verdedigt beker met succes meteen na promotie terug naar hoogste klasse: Lucien van Beek, Manuel Bosboom, Freddie van der Elburg en Roeland Pruijssers. | |
2007 — | Homburg Apeldoorn wordt derde in Meesterklasse. | |
2011 — | Homburg Apeldoorn wederom derde in Meesterklasse. | |
2013 — | Accres Apeldoorn wordt tweede in Meesterklasse. | |
2018 — | MuConsult Apeldoorn verovert beker met Thomas Beerdsen, Merijn van Delft, Stefan Kuipers en Nico Zwirs. Na eerst in de laatste ronde op miraculeuze wijze ontsnapt te zijn aan degradatie uit Meesterklasse. |
En is deze ‘opbrengst’ de financiële moeite waard geweest? Daar kan ik niet over oordelen, ik ben geen hoofdsponsor. Bovendien ‘sommige dingen zijn onbetaalbaar’ heb ik wel eens gehoord. Nu nog een keer kampioen worden…4 Dat liet niet heel lang op zich wachten, want ruim drie jaar na het uiten van deze wens is het zo ver:
2022 — | ||
2023 — |
In de eerste jaren vonden de oorspronkelijke spelers zich in de nieuwe, ambitieuze opzet opeens terug tussen betaalde (groot)meesters en daar was niet iedereen van gecharmeerd. Maar nogmaals: met goedkeuring van beide besturen en na 2003 van het ene bestuur. Met als uitgangspunt dat de helft van de spelers afkomstig moest zijn uit/van Apeldoorn. Dat uitgangspunt werd een tikje opgerekt: als iemand al wat langer voor Apeldoorn uitkwam, werd hij ook als zodanig beschouwd.
De Stichting Bevorderen Schaken Apeldoorn heeft haar naam en dus doelstelling helemaal waargemaakt, ook via opleidingen voor de jeugd. De ideeën van Karel van Delft, gevoed door een tomeloze drang en energie, konden (of wilden?) echter op den duur niet meer door iedereen gevolgd worden, met botsingen tot gevolg. In de zomer van 2011 is de stichting opgeheven. In zijn eigen woorden:
SBSA is onder meer opgeheven omdat ik geen behoefte meer voelde om nog schaakactiviteiten in Apeldoorn te organiseren. Daaraan lag een behoorlijk meningsverschil met het bestuur van Schaakstad Apeldoorn ten grondslag. Ik heb mijn lidmaatschap opgezegd en wens de vereniging veel succes bij haar ambities.
Niettemin: het huidige hoge niveau van het schaken in Apeldoorn, met alle bijbehorende plezierige contacten (die soms onbetaalbaar zijn), is voor een groot deel te danken aan Karel van Delft.
In 2015 start hij de Schaakacademie Apeldoorn.
In 2018 organiseert Merijn van Delft (namens Schaakstad) de Schaakweek Apeldoorn.
3 Zie: Groen licht voor fusie schaakteams (Apeldoornse Courant)
4 Zie: MuConsult Apeldoorn online Nederlands kampioen!
5 Zie: AMEVO Apeldoorn kampioen na rollercoaster
6 Zie: Apeldoorn kampioen en Thomas Beerdsen GM!
Laatst bijgewerkt: 15/07/2024
← Historie Schaakstad Apeldoorn (III) Historie Schaakstad Apeldoorn (V) →