Om meer te begrijpen van de geboorte van het heelal en de allereerste daaropvolgende seconden, worden steeds krachtiger radiotelescopen ontworpen, gebouwd en over de gehele aarde met elkaar verbonden. De bedoeling is om dit soort apparatuur ook in de ruimte buiten de dampkring aan elkaar te koppelen om atmosferische verstoringen te vermijden. Aarde en ruimte samen als één reusachtig oor om daarmee in het verre verleden terug te kunnen kijken! Men hoopt straling vanaf het eerste moment te detecteren om daar conclusies aan te verbinden. Dan niet denken aan een paar knullige honderd eeuwen, het gaat om ongeveer 13,8 miljard jaar want dat is de veronderstelde leeftijd sinds de oerknal, de gebruikelijke naam voor de geboorte van het heelal.
Het is wat overdreven om de geboorte van schakend Apeldoorn met de oerknal te vergelijken, maar sinds het eerste levenslicht van ASG op 4 december 1908 ontstond na verloop van tijd dezelfde behoefte om zo ver mogelijk terug te kijken. Dat resulteerde in onder meer het jubileumboek Schaakstad Apeldoorn 100 jaar – 1908-2008 en de artikelenreeks op onze website Historie Schaakstad Apeldoorn, 110 jaar na dato. Relevante informatie kwam aan het licht uit vele bronnen waarbij ‘zoekt en gij zult vinden’ het leidende motto was. Mooie vondsten zijn gedaan door dammer Jan de Ruiter (in de Apeldoornsche Courant van 13.12.1890 spreekt men al over een schaakvereniging), Henk Eleveld (al in 1910 was er een simultaan tegen Davidson uit Londen, zie de Apeldoornsche Courant d.d. 21-09-1910) en Huub Blom over de eerste externe wedstrijden van Apeldoorn in 1920. De jaartallen in deze historische pareltjes zijn niet ver verwijderd van het oprichtingsjaar en met 1890 zelfs achttien jaar ervoor. Een nieuwe parel diende zich aan op 24 mei 2020 in de volgende mail:
Geachte Heer van der Meulen,
Bij een opruiming van wat oude familiezaken ben ik tegengekomen een tweetal “prijsborden” uit de beginperiode van het Apeldoornsch Schaakgenootschap uit de jaren 1911 & 1915/16.
De prijzen zijn toegekend aan Dr. J.W. Groeneboom, mijn grootvader. Aangezien ik zelf de “laatste der Mohikanen” in mijn tak van de familie Groeneboom ben, zoek ik een goed plekje voor deze twee antieke borden in Delfts Blauw. Mogelijk heeft Schaakstad Apeldoorn hiervoor belangstelling. Een foto van beide borden stuur ik U per aparte mail toe.
Hoor graag van U.
Met vriendelijke groet
M.C. Groeneboom.
Het behoeft geen betoog dat Schaakstad Apeldoorn natuurlijk belangstelling had. Vanwege vooral coronaperikelen zijn twee jaar later de prijsborden op 31 mei 2022 opgehaald bij M.C. (Mas) Groeneboom in Velp, kleinzoon van Dr. J.W. (Joannes Willem) Groeneboom. Bij kleinzoon denk ik zelf aan jeugd, ook omdat die van ons 13 is. Maar ja, met een grootvader geboren in 1860 is dat geheel andere koek. Wat jaren betreft uiteraard, want een jeugdige geest staat los van leeftijd. De laatste Mohikaan bleek bijna 90 te zijn, zeer beminnelijk en met veel historisch besef. Via de tekst Apeldoornsch Schaakgenootschap op de borden, vond hij na een zoektocht op internet het e‑mailadres van onze voorzitter.
In een totaal andere context is onderzoek gedaan naar personen die begraven liggen op de Oude Begraafplaats van Oosterbeek, inmiddels een historisch monument. In 1942 is het oud-lid van ASG overleden en daar begraven. De bevindingen van het onderzoek met betrekking tot de familie Groeneboom zijn te lezen in Vader en zoon Groeneboom, huisartsen te Oosterbeek, waarin ook – voor ons minstens zo aardig – de beide Delfts blauwe borden vermeld worden.
De borden vormen een extra ondersteuning voor het vroege oordeel ‘ASG is een schaakclub van standing en aanzien’, waarbij ook het woord elitair wel eens is gevallen. Klaarblijkelijk beschikte men over voldoende middelen om deze borden te laten vervaardigen. Geen idee van de kosten overigens, maar voor een habbekrats zal het niet geweest zijn.
Groeneboom verhuist in 1908 naar Apeldoorn en woont net als oprichter Kerkhoven aan de Loolaan, was doctor in de geneeskunde en had als huisarts uiteraard een telefoon, nummer 259. Zijn naam komt niet voor op de presentielijst van de oprichtingsvergadering. In 1933 gaat hij als arts in ruste met zijn vrouw terug naar Oosterbeek.
Kleinzoon Marius Cornelis Groeneboom wordt allang Mas genoemd, waarom? Omdat men in Zweden, waar hij eerst als medewerker en later als eigenaar van een houthandel regelmatig kwam voor de inkoop van hout, moeite had met de naam Marius maar niet met Mas, en dat is zo gebleven.