NK algemeen 1909–2021 in lijstjes

De eerste publicatie over het NK bevat een storend element omdat het totale aantal gespeelde partijen niet klopt. Bij de noodzakelijk geworden zoektocht in de hooiberg van data werd één speld als oorzaak van de fout gevonden. Via een nieuwe controle van het aantal deelnames bleek een speler drie keer meegedaan te hebben, maar met twee in mijn tabellen te staan. In de beide opeenvolgende kampioenschappen van 1919 en 1921 scoorde J.W. te Kolsté 3½ uit 7. Die tweede keer moet mijn gedachte zijn geweest: Hé, die heb ik toch al? En daarom niet meegeteld, iets anders kan ik niet bedenken. Na toevoeging plus twee kleinere details bleek alles opeens te kloppen, ook via een nieuw rekenkundig controlemiddel. In datzelfde NK-1921 behaalde de 20-jarige Max Euwe, een eeuw geleden dus, de eerste van zijn twaalf nationale titels.

Hoewel een hand daarvoor niet in het vuur gestoken zal worden (niet verstandig, nooit doen) zijn de getallen nu voldoende betrouwbaar om als basis voor de volgende lijstjes te dienen. Het kan zijn dat sommige informatie al eerder is gepubliceerd, dat nemen we dan maar voor lief.

  • De 77 kampioenen van 76 kampioenschappen zijn 32 verschillende personen. In 1978 mochten Timman en Sosonko zich beiden NK noemen.

  • In totaal 194 deelnemers: Zhaoqin Peng in 1999, 192 mannen en Fritz SSS in 2000. Zij zorgden voor 4069 partijen, wat overeenkomt met gemiddeld 10,86 deelnemers per kampioenschap en iedereen eenmalig tegen elkaar speelt.

  • De partij Olland – Straat in 1924 ontbrak in eerste instantie in de scoretabel, aangezien die pas na afloop van het toernooi beslist werd. De uitslag van 1-0 is nu toegevoegd. Omdat Van der Sterren in 2000 niet tegen een computerprogramma (Fritz) wenste te spelen is er geen partij, alleen een reglementaire uitslag. In een eerder artikel werd het ten onrechte wel als een partij geteld. Beide wijzigingen zijn de eerdergenoemde kleinere details.

  • De vier kandidatentoernooien in 1939, 1942, 1947 en 1948 zijn niet meegerekend, wel de resulterende tweekampen van drie van de vier winnaars als uitdager van Euwe. Prins won in 1948 maar moest afzien van het duel tegen Euwe wegens problemen met zijn gezondheid.

  • In het totaal van 4069 zijn ook de 29 partijen opgenomen van de zes barrages na gelijk eindigen. Dat zagen we in 1965, 1967, 1970, 1973, 1996 en 1997. Destijds werd de toen gebruikelijke tijdsindeling gehanteerd, waarna in het nieuwe millennium snelschaken als scherprechter ging fungeren. De nieuwe tijd! De zeven snelschaakbarrages in 2001, 2002, 2007, 2013, 2014, 2017 en 2019 zijn niet meegerekend, ook niet als het aantal partijen mij bekend zou zijn geweest.

  • Veertien spelers met meerdere titels:
    • Euwe 12 keer uit 14 deelnames
    • Timman 9 uit 17
    • Van Wely 8 uit 19
    • Giri 4 uit 5
    • Piket 4 uit 14
    • Ree 4 uit 21
    • Tiviakov 3 uit 13
    • Donner 3 uit 18
    • Nikolic 2 uit 3
    • Smeets 2 uit 8
    • Sosonko 2 uit 12
    • Sokolov 2 uit 16
    • Van der Sterren 2 uit 25
    • Van der Wiel 2 uit 28.

    Voorts achttien man met één titel en vijf daarvan bij hun enige deelname: Marchand (1919), Tan (1961), Kortsjnoi (1977), L. van Foreest (2019) en Warmerdam (2021).

  • Elf spelers met de meeste deelnames:
    • Van der Wiel 28
    • Van der Sterren 25
    • Nijboer 23
    • Ree 21
    • Langeweg en Van Wely beiden 19
    • Donner 18
    • Timman 17
    • L’Ami, Ernst en Sokolov ieder 16.

    Eén deelname door 86 spelers met Carlier en Kortsjnoi ieder dertien het hoogste aantal partijen, voor het kleinste aantal zie verder.

  • Elf spelers met de meeste partijen:
    • Van der Wiel 306
    • Van der Sterren 280
    • Ree 245
    • Nijboer 236
    • Langeweg 218
    • Timman 205
    • Donner 202
    • Van Wely 177
    • Ligterink 164
    • Sokolov 154
    • Piket 152.

    De nieuwe opzet in 2021 betekende het kleinste aantal voor Lai en Warmerdam met zes stuks. Hoewel, kun je van een partij spreken als die bestaat uit de zet Pf3 van Max gevolgd door opgave van Roeland?

  • Elf spelers met de meeste punten:
    • Van der Wiel 176½
    • Van der Sterren 150
    • Ree 143
    • Timman 142
    • Donner 124
    • Nijboer 117
    • Langeweg 116½
    • Van Wely 112
    • Euwe 104½
    • Sokolov 100½
    • Piket 98½.

    Van Trotsenburg sluit de rij met ½.

  • Na al hun opgetelde resultaten staan negen spelers op meer dan 70 procent:
    • Kortsjnoi 92,3 uit 13 partijen
    • Warmerdam 83,3 uit 6
    • Euwe 78,6 uit 133
    • Weenink 77,8 uit 9
    • Giri 77,5 uit 40
    • Tan 75 uit 10
    • L. van Foreest en Marchand beiden 71,4 uit 7
    • Nikolic 70,3 uit 37.

    Hierbij de vijf kampioenen met één deelname terwijl Weenink in 1929 met zijn 7 punten Euwe met 8½ winnaar zag worden. Deze 94,4 procent is het beste NK-toernooi resultaat ooit en kan slechts verbeterd worden door alles te winnen. Nog een record toen want Mulder verloor al zijn partijen, als enige tot nu toe. Dat heeft hij bij latere deelnames rechtgezet. O ja, dat ene halfje van Euwe was de verdienste van Weenink. Het laagste percentage staat op naam van Van Trotsenburg met 7,1 uit 7.

  • Twaalf spelers met de hoogste plusscore:
    • Timman 79 uit 205 partijen
    • Euwe 76 uit 133
    • Sokolov 47 uit 154
    • Van Wely 47 uit 177
    • Van der Wiel 47 uit 306
    • Donner 46 uit 202
    • Piket 45 uit152
    • Ree 41 uit 245
    • Tiviakov 32 uit 117
    • Giri 22 uit 40
    • Zuidema 20 uit 92
    • Van der Sterren 20 uit 280.

    De laagste plusscore – of hoogste minscore zo u wilt – heeft Bosboom met -21 uit 86 partijen. Waarbij de opmerking dat Fritz in 2000 de winst uit protest van hem na een paar zetten in de elektronische schoot kreeg geworpen.

Toch nog even terugkomen op Max. Na het incident met de auto van iemand anders is hij kampioen geworden (waar hebben we iets vergelijkbaars al eens eerder gezien deze maand?) door vlak voor de finish zijn naaste concurrent te passeren. Zelfs als dat hele F1-circus je geen bal kan schelen, is het een opzienbarende prestatie. Past met stip in een lijstje met Max Euwe (1935), Fanny Blankers-Koen (1948), Reinier Paping (1963), Anton Geesink (1964), Jan Janssen (1968), Feyenoord (1970), Ton Sijbrands, Johan Cruijff, Richard Krajicek (1996), de volleybalmannen (1996), de waterpolodames (2008), Epke Zonderland (2012), Bibian Mentel, om een aantal grote voorgangers te noemen. Er is nog meer keuze, ook van recenter datum en natuurlijk eveneens van buiten de landsgrenzen, want we hebben nu eenmaal heel veel buitenland.

Ziezo, nu weer aandacht voor het dolce far niente, een bezigheid die ik behoorlijk goed onder de knie heb, al zeg ik het zelf. Alleen jammer dat het zo snel verveelt…


Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.