Van de nul af…

SOS-competitie

Na de 0–8 zeperd tegen de kanonnen van het derde, was het ons vijfde en tevens talententeam gegeven om de verre reis naar Ermelo te maken om daar tegen – opnieuw het derde, nee hè – team van het Veluws SchaakGenootschap te spelen. In het jeugdig enthousiasme kwamen we een half uur te vroeg op de speellocatie aan (foutje van de teamleider), waarvoor we nog gecomplimenteerd werden door de wedstrijdleider (gebeurt blijkbaar niet vaak).

De arena bleek dit keer gelegen in het gebouw van de lokale postduivenvereniging. Ja, met schaken kom je nog eens ergens. Zo heb ik al eens mogen spelen in een hotel (met een diner dansant op de begane grond: één voordeel, je hoort jezelf niet denken en je hoort je binnensmondse scheldpartijen niet), in een kleuterschool (met bijpassende stoelen. Als je 1m90 bent, speel je echt wel met je knieën achter je oren), in een gebouw genaamd ‘Het Koelhuis (alwaar de verwarming het uiteraard niet deed…) en in een gebouw genaamd ‘De Paperclip’ (alwaar je in het gebouw eerst een bocht van 180 graden moest maken voordat je bij de speelzaal kwam). Die keer in Dodewaard dat we pas om half twee ’s nachts terug waren, zal ik de lezer besparen (iets met een Tomtom en de instelling ‘vermijd snelwegen’). Maar goed, ik dwaal af; terug naar het schaken. Stipt om kwart voor acht werden de klokken gestart. We gaan de partijen wederom in chronologische volgorde van beëindiging af.

Bord 3: Oscar B.
Gelijk bij de eerste partij moet ik al door het stof. In de vorige ronde lukte het mij al niet om voldoende aandacht te besteden aan Oscars partij en die prestatie herhaalde ik vandaag wederom. Tegen dhr. v/d Broek voerde Oscar B. (de B staat voor Broos, niet voor een volgnummertje. Ik zou niet durven!) de witte troepen. Hij zette zijn partij netjes op, geen doldrieste koningsaanvallen of zo, maar blijkbaar is er in het verloop van de partij toch ergens iets misgegaan, want Oscar moest als eerste de vlag strijken. Mental note: volgende ronde meer aandacht aan Oscars partij schenken.

Bord 2: Anne-Marie
Supersub Anne-Marie (speelde vorige ronde met het derde mee en liet Jonathan op bord 8 alle hoeken van het bord zien) hadden we op bord 2 bedacht tegen dhr. Booy en dat bleek een gouden zet. Meneer Booy had al eens van Anne-Marie klapjes gehad en was net over het trauma heen, zei hij. Welnu, dan heeft er nu een verse voor teruggekregen, want Anne-Marie ‘veegde’ hem. In de slotstelling was de zwarte dame diep in de witte linies doorgedrongen en keken twee verdubbelde torens op de e-lijn hongerig naar een gepende loper (met een koning als staartstuk). Zelden zo’n pak rammel gezien.

Bord 6: Eelco
Wat voor de partij van Oscar gold, geldt ook voor deze prestatie: praktisch langs me heengegaan (sorry, Eelco). Wat ik ervan meegekregen heb, is dat hij met zwart tegen meneer Doets speelde, er onvervaard inkleunde, maar waarschijnlijk zo hier en daar de voorzichtigheid een beetje uit het oog verloor. Zijn tegenstander deed dit helaas niet en zo moesten we ook hier een nulletje noteren.

Bord 5: Oscar A.
Eelco’s broer Oscar (de A staat voor Adams, niet voor een volgnummertje. Ik heb een déjà-vu) staat erom bekend dat het (net als zijn broer) enigszins een wildebras is, dat hij voor de duvel niet bang is (voor zijn ouwe moer trouwens ook niet) en dat zijn partijen deze kenmerken over het algemeen weerspiegelen. Dhr. Ferwerda kan erover meepraten, want die bevond zich al vrij snel in een gooi-en-smijtpartij die zijn weerga niet kent. Stond Oscar al vrij snel een ‘kwal’ achter, dan stond een kwartiertje later (“Wat doe’k nou dan?”, hoorde ik zijn tegenstander mompelen) het hele bord in de fik: de materiaalverhouding was zo scheef getrokken dat een buitenstaander met een rekenmachine klaar moest staan om de stelling te kunnen beoordelen. Oscar gedijt het best in chaos – dat is in de jeugdafdeling algemeen bekend –, dus schrijver had er alle vertrouwen in dat hier gescoord kon worden. En zo geschiedde.

Bord 8: Jonathan
Tweede invaller Jonathan mocht het met zwart opnemen tegen dhr. Haout; een typisch Ermelose naam zult u denken. Welnu, denk maar snel wat anders, want meneer Haout bleek afkomstig te zijn uit Syrië. Jonathans partij werd al vrij snel beslist: niet door een mataanval of zo, maar door het verlies van een heel klein, ienieminie, miezerig pionnetje. Gaandeweg de partij kwam Jonathan echter steeds verder onder druk te staan (op een gegeven zag ik één loper compleet ingesloten door vier witte pionnen) en dat kon niet goed gaan. Dat ging het ook niet, maar de manier waarop Jonathan bleef knokken, was bewonderenswaardig. Het ene pionnetje dat hij achterstond, promoveerde tot dame en toen was het vrij snel uit met de pret. Alhoewel: met zijn laatste zet – voor hij mat ging – wist hij het pionnetje weer terug te winnen en dat ging gepaard met een perfecte Lee Towers-imitatie.

Bord 4: Catharina
Van Catharina’s verrichtingen tegen meneer Van Dalen heb ik ook niet veel gezien (was tenslotte zelf ook met een partij bezig), maar gelukkig heeft ze mij een beetje gesouffleerd. Ze had gaandeweg de partij een stuk weggegeven, tenminste: dat zei ze zelf. Haar tegenstander was ervan overtuigd dat het een briljant offer was, waar helaas een klein haakje aan zat. Maakt niet uit: weggeven of foutief offeren, het resultaat is hetzelfde: een stuk hout minder op het bord. Dat stuk hout (nou ja, eigenlijk plastic) kreeg gedurende de partij gezelschap van enige soortgenoten en dat ging net zo lang door totdat Catharina er de balen van had.

Bord 7: Tobias
Het hoogtepunt van de avond was weggelegd voor Tobias op bord 7. Met wit tegen meneer Rijssen en het begin deed niet echt vermoeden dat we hier een rollercoaster voorgeschoteld zouden krijgen die in de Efteling niet misstaan zou hebben. Afijn, Tobias zette zijn partij voor de verandering eens netjes op, deed geen rare dingen, maar kon toch niet voorkomen dat zijn tegenstander hem zachtjes aan het ‘pletten’ was. Echter, meneer Rijssen wilde het blijkbaar mooi doen en overzag daarbij dat hij er een toren bij ingeschoten had en dat zijn aanval veel weghad van een bende boze bijen. Tobias nam de aanval over en wat we toen te zien kregen, leek nog het meest op een potje ‘wie doet de ergste grafzet?”. Dhr. Rijssen deed nog een toren in de uitverkoop (niet gezien), Tobias leek zijn dame te verliezen (ook niet gezien) en was bezig om de zwarte koningsstelling van zijn tegenstander te fileren. Helaas had hij de enige troef van zijn tegenstander mataanval op G2 één zet onderschat en dat bleek fataal. Zijn eerste reactie was echter van een groots niveau: “Hm ja, dat was een beetje jammer.”

Bord 1: Wilko
Tenslotte schrijver dezes. Dhr. Vecht toverde tegen mijn d-pion-opening een Grünfeld op het bord. Nu speelde ik dit vroeger ook wel eens en kon ik een redelijke stelling op het bord toveren, echter wel met een zwakte op C3. Voeg dit samen met een gefianchetteerde loper op G7 en je hebt geen leuke avond. Althans, dat dacht ik tijdens de partij. Mijn siliconenhulpje thuis vond echter dat ik er heel redelijk voor stond en dat een verkeerd plan mij uiteindelijk de das om deed. De hele partij speelde zich af op de damevleugel en het was niet meer dan thematisch dat een vrijpion op, jawel, C3 de doorslag gaf.

Een 6–2 nederlaag, dus. Conform de verwachtingen? Moeilijk te zeggen: persoonlijk ging ik voor een aantal bordpunten (missie geslaagd) en had er misschien nog wel iets meer ingezeten als alles meegezeten had. Maar goed, het vijfde is een team dat speelt om ervaring op te doen en niet echt om glansrijk kampioen te worden en/of te promoveren. Lekker spelen en veel leren is het devies. Op naar de derde ronde, thuis tegen Twelloooooooooo…

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.