Cliché

SOS-competitie

De meeste dooddoeners en bijna-waarheden horen we met zekerheid in de politiek. En indien uitgesproken met het sonore en vertrouwenwekkende geluid van een voormalig minister, zijn we geneigd om het voor waar aan te nemen en als zoete koek te slikken. Met zo’n stem en vanzelfsprekende overtuiging moet het wel waar zijn, nou ja, bijna… De onderste steen moet boven over een affaire met bonnetjes en als dat uiteindelijk gebeurt en zijn eerste waarheid geheel anders blijkt te zijn, een leugenaar dus, aan komen zetten met ik herken mij niet in dat beeld. De Tweede Kamer is daarna op hoge poten (op stelten dus) en dan overeenkomstig reageert: wij zijn als kamer diep geschokt. En dat op zich is weer zeer schokkend. Ook schokkend is een vaak gehoorde reactie van hoge politici over belangrijke zaken, die vooral zij behoren te weten, in de trant van daar staat mij helemaal niets van bij. Ja, dat zal wel, ongeloofwaardig dus. En de verontwaardigde reactie van de politiek na de zoveelste drugsgerelateerde moordaanslag is eveneens niet mis: keihard aanpakken. Niet gewoon hard maar keihard, wat moeilijk valt te rijmen met de jarenlange bezuinigingen door diezelfde politiek in combinatie met een beleid van gedogen. De dooddoeners zullen ons nog wel een tijdje om de oren blijven vliegen. Cliché is een chique woord voor dooddoener en volgens mijn bejaarde Dikke Van Dale een:

Telkens overgenomen, altijd weer gebruikte en daardoor versleten, niet meer ‘sprekende’ wending of figuur, gemeenplaats.

Tenminste, als we het over een stijlfiguur hebben want er zijn meerdere betekenissen. In de journalistiek is men ook niet vies van een bepaalde afgezaagde terminologie, die zo vaak wordt gebruikt dat het zijn doel voorbijschiet, let er maar eens op. Geen lange midvoor maar een boomlange spits, geen normale humor maar gortdroge humor, niet gewoon links maar een kneiterlinks wetsvoorstel of een zodanig begrotingsoverschot dat het geld tegen de plinten opklotst. En de bal is rond natuurlijk, bij rugby wordt daar trouwens anders over gedacht. Omdat het bord vierkant is, ga ik uit een ander vaatje tappen en overgaan op onze ontmoeting in de tweede ronde, Schaakstad Apeldoorn – Leusden. Thuis op 13 november in SOS-klasse 1C, zij waren begonnen met een gelijkspel, wij met winst.

Leusden is de 106e schaakvereniging waar ik als clublid tegen gespeeld heb in toevallig ook nog eens de 500e externe wedstrijd (301 punten). De getallen- en statistiekfreak in mij heeft vanaf het begin ‘alles’ bijgehouden, de eerste keer was op 14 januari 1961 in de toenmalige schoolschaakcompetitie in Zwolle. Zestallen destijds en georganiseerd door de OSBO, met RHBS 1 tegen LTS 2. Van de 106 verenigingen bestaan er inmiddels zeker 51 niet meer, VDS Beekbergen was de laatste in die rij. De ontmoeting met Leusden verliep als volgt, op volgorde van afloop.

1-0 Frans had een gemakkelijke avond na kwaliteitswinst door een paardvork via c7 op De8 en Ta8. En kon onmiddellijk het aanvalsfront verplaatsen richting koning via het fianchetto-gat op g7. Loper, paard en dame klaarden de klus eenvoudig na nog een fout, terwijl de andere dame machteloos afzijdig stond op a8. De verliezer verontschuldigde zich voor zijn ‘afwezige’ spel.

1-1 Vrij snel daarna liep André rond en op mijn vragende blik kreeg ik een zwijgend antwoord via het universele gebaar van de rechterwijsvinger, die horizontaal van links naar rechts over de keel werd bewogen. Hij wilde er geen woorden aan vuil maken en dan weet je het wel… Vermoedelijk was de partij een kopie van die van Frans, maar dan andersom.

2-1 Met zwart kreeg ik een rustige opening voorgeschoteld en kon via een kleine combinatie een pion winnen. Met ongelijke lopers als gevolg, maar de bijbehorende reputatie van remise werd ongedaan gemaakt door de aanwezigheid van alle zware stukken plus zijn inactieve en mijn actieve loper. En ruimte om aan te vallen. De som daarvan was een toren op de tweede rij, een batterij van Ld5/Dc6 gericht op g2 terwijl de f-pion ontbrak. Na 32….. Txg2† was de keuze of Kh1 met mat in drie via het Zwickmühle-motief, of Kf1 met mat in vier. Dat ik het mat na Kf1 niet meteen zag en eerst voor damewinst ging, is een kleine smet op een aardige partij.

3-1 Frie kwam een pion voor in een stelling met zijn koning weggedrukt op h8 plus ook hier de aanwezigheid van alle zware stukken. Hij moest ‘alleen maar’ een hinderlijk uitziende aanval zien te pareren, met mogelijk verlies van een pion en/of schaak. Dat lukte waarna de winst meteen een feit was.

3-2 Marco kwam al vroeg een stuk en twee pionnen achter via een ‘smerige kolere truc’ volgens zijn tegenstander. Dat is geen cliché, noch subtiel, maar laat ook geen enkele ruimte voor misverstanden. Omdat zijn eigen koning veilig stond en er reële mogelijkheden waren om de gerokeerde zwarte koning (zonder pionnenbescherming) onder vuur te nemen, speelde Marco door. Meermaals moest de enige verdediging gevonden worden en toen dat lukte en ook nog tijdnood een rol ging spelen, viel het doek.

3-3 In tijdnood ging bij Nico opeens van alles fout na het verliezen van een cruciale pion, die niet verloren mocht worden. Daarna kon Bert Uneken via krachtzetten, met schaak gepaard, de witte koning uitroken. Volgens André een gewonnen (vooruit: een veel betere) stelling, die verloren ging.

4-3 Véronique raakte een kwaliteit en een pion kwijt, maar wist haar aanvallend materiaal op de koning te richten. Door een ogenschijnlijk tekort aan verdedigers kon de h-lijn geopend worden met in beider tijdnood rampzalige gevolgen voor wit, hij werd mat gezet. Een betere afweer bleek na afloop mogelijk te zijn, maar ook dan zou zwart aan het langste eind getrokken hebben, waarschijnlijk…

Braun-Beijer

4½-3½ In de vorige ronde was Steven als eerste klaar zonder een spoor van tijdnood, nu als laatste met ‘alleen maar’ tijdnood, op het eind natuurlijk. En een achterstand van een kwaliteit plus pion met wel een ingekapselde tegenstander. Die tijdnood…, je ziet het nooit aan hem. Geen trillende handen, geen kloppende aders op de slapen en geen nerveus heen-en-weer geschuif op zijn stoel. Wel een stoïcijns standbeeld met een geconcentreerde blik en een hand, die aarzelend naar het bord gaat met nog twaalf seconden te gaan, na acht seconden terug om daarna toch zijn zet te doen met weer die twaalf tellen. Overleven in de toevoeging of increment, heet zoiets. Alle omstanders lijden daar meer onder dan hijzelf. Beide spelers hadden de beschikking over twee à drie zetten, die in willekeurige volgorde uitgevoerd konden worden. Wel altijd terug naar het uitgangsveld, want anders zou het fout gaan. Het leek op een soort gezamenlijke houdgreep, Berry Beijer kwam ook in tijdnood en leek daar meer last van te hebben dan Steven, met remise als uitkomst. Het laatste halfje voor de teamwinst en dus heel prettig voor ons.

Na de eerste twee ronden zijn we medekoploper met minder bordpunten dan ZZS! 1 en Hoogland 2, maar handhaving is nu al geen gekke gedachte. De volgende ronde brengt ons naar Putten tegen PSV DoDO 1 dat met drie punten op de vierde plaats staat.

   Schaakstad Apeldoorn 1      – Leusden 1               4½-3½
1. Frie van Belle         1874 – Ronald Staal       1784  1-0
2. Nico Olivier           1786 – Bert Uneken        1848  0-1
3. André Huis in 't Veld  1767 – Gert-Jan Fröberg   1821  0-1
4. Steven Braun           1722 – Berry Beijer       1835  ½-½
5. Bert Baas              1735 – Peter Weijgertze   1717  1-0
6. Frans van Dijk         1718 – Paul Lindhout      1682  1-0
7. Véronique Hijl         1692 – Dick Willigenburg  1648  1-0
8. Marco Beerdsen         1608 – Willem Gruenbauer  1576  0-1
   Gemiddelde rating:     1738   Gemiddelde rating: 1739

’t Andere verslag | stand in klasse 1C

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.