Verdagdag

De gemiddelde levensverwachting ligt in ons land ruim boven de 80 jaar, vrouwen zijn sterker dan mannen en worden dan ook een paar jaar ouder, statistisch gezien. Het tellen begint bij de geboorte met nul en precies een jaar later weer feest bij één jaar. Dat herhaalt zich ieder jaar en daarom wordt die dag verjaardag genoemd. Maar wat is een jaar in feite? De lengte van een jaar wordt bepaald door een compleet rondje om de zon door de planeet waarop je woont en hoe dichter bij de zon, hoe sneller dat rondje. Als bewoner van Mercurius zou je ruim vier keer ouder zijn dan hier op onze eigen aarde, maar bijna dertig keer jonger op Saturnus. Op Uranus halen we ongeveer de gemiddelde aardeleeftijd, maar dan als eenjarige…
De omwenteling om de zon, een jaar dus, duurt bij ons ruim 365 etmalen waarbij ieder etmaal ook weer een rondje is, maar dan om de eigen as. Vandaar het verschijnsel van dag en nacht afhankelijk van welke zijde naar de zon gekeerd is en alsof het lijkt dat de zon beweegt en wij stilstaan. Het zonnestelsel met alle planeten plus aanhang beweegt op zijn beurt om een galactisch centrum heen met een onvoorstelbare snelheid. En dat centrum met alles erop en eraan idem, enzovoort…
Wij bewegen dus in allerlei richtingen met allerlei snelheden zonder ons bewust te zijn van welke snelheid dan ook. De omtrek van de aarde is ± 40000 km dus draaien we rond met een snelheid van 40000 / 24 = 1667 km/uur, op de evenaar. Aan de uiteinden van de aardas wordt niet gedraaid, op de noord- en zuidpool sta je stil en is de snelheid nul. Wel koud, maar dat is een heel ander verhaal.

Beperken we ons tot de eigen planeet, dan is het vieren van een verjaardag niet iedere levensvorm gegeven simpelweg omdat een jaar te veel gevraagd is. Veel insecten worden slechts een paar maanden waardoor het vieren van iedere dag meer voor de hand ligt en we daarom beter kunnen spreken van een verdagdag. Een huisvlieg bijvoorbeeld zal blij zijn met elke nieuwe dag want een plotselinge en onnatuurlijke dood ligt altijd op de loer, door een vliegenmepper of zo. Er bestaan ook haften met een levensverwachting van een paar uur tot hoogstens een paar dagen en worden daarom ook wel eendagsvliegen genoemd. Niks geen dagen te vieren! Het andere uiterste is een soort kwal, die zichzelf kan vernieuwen en met die truc het eeuwige leven schijnt te hebben. Dat de oceanen niet uitpuilen van dit soort, hebben we te danken aan prooidieren en ziektes. Als we spreken van ‘een blije vlieg’ of ‘een haft die niets te vieren heeft’ dan worden menselijke eigenschappen toegekend aan dieren, die daar zelf geen weet van hebben. Dat verschijnsel wordt antropomorfisme genoemd en iedereen met een huisdier kent dit fenomeen. Ook voorwerpen kunnen een eigen leven gaan leiden, de a-pion van Hein Donner bijvoorbeeld:

Kleine randpion, je bent nu vrij. Ga je gang, op a8 wacht jou en mij de onuitsprekelijke heerlijkheid. Heb mijn dank, klein lief ding. Ik heb je lief, je Koning.

En zo zijn we weer mooi bij schaken uitgekomen met de wedstrijd op maandag 11 maart in Zutphen, zesde ronde SOS-1C achttallen tegen hun tweede team. Na de beide ongenaakbare Arnhemse teams (met 10 en 9) staan wij op de derde plaats (6) met twee matchpunten achter ons Zutphen 2 als aanvoerder van een pelotonnetje van vier teams en VDS Beekbergen puntloos laatste. De enige keer eerder (van mij) tegen Zutphen 2 was op 6 januari 1975 thuis met Ons Genoegen in een OSBO eerste klasse (winst tegen Goudriaan) en om in dagstijl te blijven: dat is 16135 dagen geleden. Met Theo Visschedijk en Frans van Dijk verhinderd (Frans wegens de verdagdag van zijn echtgenote), waren Arjan Buijse en Adriaan den Hertog bereid gevonden om in hun plaats mee te doen. Onze grootste overwinning tot nu toe kwam als volgt tot stand.

1‒0 Mijn tegenstander had de ondankbare taak om onverwacht en onvoorbereid een niet opgekomen speler te vervangen en begon met ruim tien minuten achterstand. En verloor op de 15e zet een cruciale centrumpion plus negen zetten later de dame via een aftrekschaak. Ten koste van een toren en paard zodat ik via de Euwiaanse telling met 11‒8 in het voordeel was. Van meer belang was het positionele voordeel en dat leidde met Pe5 en Dg8 tot een soort epaulettenmat van de zwarte Ke8 omdat op zijn vluchtveld e7 een eigen toren stond.

2‒0 André won via een kleine combinatie met dameruil een pion en verkreeg daarmee een betere positie door het eigen loperpaar en de versplinterde koningsstelling van zijn tegenstander. De niet te verhinderen winst van nog een pion noopte Ruud Hoenderdos tot opgave.

2‒1 In het Olifantgambiet had Marco de keuze uit drie in aanmerking komende voortzettingen en verwierp al snel de eerste. Dacht lang na over beide andere zetten, die een penning en de spanning zouden handhaven. Er schoot hem opeens nog een zet te binnen, de al eerder afgekeurde mogelijkheid en beging de klassieke schaakfout door die zet te spelen. Om daarna meteen te denken ‘die zou ik toch niet doen…’ en zag ook waarom: stukverlies. De Zutphense teamleider had geen moeite meer om de winst binnen te halen.

3‒1 De partij op bord 4 leek alle kanten te kunnen opgaan met ieder een pion op de zevende respectievelijk tweede rij. Plus nog meer dreigend naderbij komende witte pionnen, maar wel een kwaliteit in het voordeel van Arjan. Toen Jos Landsheer het prachtige Tc4 over het hoofd zag, kantelde de wedstrijd definitief in ‘ons’ voordeel. Drie uit drie voor Arjan!

3½‒1½ Op zeker moment stond Steven vijf kwartier achter op de klok met zelf minder dan een minuut en dus (over)leven op de toevoeging van tien seconden per zet. In een eindspel met ieder een paard won hij een pion, maar door dat tekort aan tijd was hij niet in staat een winstplan te bedenken. Het lijkt mij dat met meer tijd de remise ook gevolgd zou zijn.

4½‒1½ Lex wist de topscorer van Zutphen (4 uit 5) op de knieën te krijgen. Met kleine middelen op een pion voorsprong komen en die pion naar de zevende rij brengen door een dreiging hier en een ruil daar. De promotie kon alleen verhinderd worden onder opoffering van een toren en dus uit.

5‒2 De laatste invalbeurt van Adriaan (als vast lid van een ander team mag dat maximaal drie keer: 2 uit 3) was een heel spannend gebeuren waarbij het evenwicht niet beslissend werd verbroken. Na afloop bleek hoe andere keuzes hadden kunnen aflopen, maar beiden moesten tevreden zijn (en waren dat ook) met het gelijkspel.

6‒2 Ongeveer twee-en-een-half uur na de eerste winst zorgde Frie voor de laatste. Met twee pionnen achterstand in een prettig speelbare stelling werd dat eerst één pion, toen gelijk en daarna eentje meer. Er ontstond een toreneindspel met drie tegen twee pionnen op de koningsvleugel en beiden in tijdnood. Volgens mij miste René Meijer een uitgelezen kans op remise door Tg5† (gedekt door pion h6) op Kg4 met verovering van g2 en daarmee geen verbonden pionnen meer (h3 en f3). Hij deed iets anders en werd door Frie heel netjes uitgecountered.

   Zutphen 2               - Schaakstad Apeldoorn 1       2-6
1. René Meijer        1641 - Frie van Belle         1849  0-1
2. Ruud Hoenderdos    1632 - André Huis in 't Veld  1778  0-1
3. Olav Wilgenhof     1749 - Steven Braun           1739  ½-½
4. Jos Landsheer      1653 - Arjan Buijse                 0-1
5. Jan Veldman        1685 - Bert Baas              1725  0-1
6. Gerrit Ruegebrink  1655 - Marco Beerdsen         1651  1-0
7. Jacques Ferfers    1580 - Lex Cornelisse         1674  0-1
8. Maria Dolphijn     1372 - Adriaan den Hertog     1547  ½-½
   Gemiddelde rating: 1621   Gemiddelde rating:     1709

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.