Belcampo

Als je van vreemde vertellingen houdt, over een ongewoon onderwerp en met totaal absurde invalshoeken, kun je bij Roald Dahl aan je trekken komen. Ook Octave Mirbeau toont zich binnen dit genre een ware grootmeester met bijvoorbeeld het huiveringwekkende De Tuin der Folteringen. En om op jonge leeftijd de verhalen gaan lezen van Edgar Allan Poe zoals De put en de slinger, is niet echt aan te raden.

Het Nederlands taalgebied blijft gelukkig niet achter want wij hebben Herman Pieter Schönfeld Wichers, hij slaat alles met één van zijn verhalen, vind ik. Onder het taalkundig verantwoorde pseudoniem Belcampo heeft hij de meest fantastische avonturen geschreven. In het brave Rijssen is men een generatie na zijn dood nog steeds niet helemaal bekomen van hun bijzondere dorpsgenoot met zijn markante kop. Hij groeide er op en heeft in Het grote gebeuren het einde der tijden beschreven, het speelt zich af in Rijssen… Een aantal inwoners kwam met naam en toenaam aan de beurt in een groots en meeslepende Apocalyps. Hij verplaatste het Inferno van Dante naar Twente zou je kunnen zeggen. Men gunde hem er later wel zijn laatste rustplaats, lekker veilig, dan weet je waar hij ligt zonder nog meer last van hem te ondervinden. Belcampo was een rusteloos persoon, die van zijn omzwervingen niet kon leven en om die reden medicijnen ging studeren. Een rustige carrière als huisarts in het rustige dorp Bathmen was niets voor hem, hij verhuisde naar Groningen en maakte daar furore als studentenarts. In een universiteitsstad met jonge mensen gebeurt tenminste iets, altijd voldoende reuring. Dus genoeg inspiratie en tijd om te kunnen schrijven!

Het verhaal waar ik op doel en waarvan ik me de titel niet meer herinner, gaat over een slechte gewoonte… In het kort: op een donkere winteravond wordt bij hem aangebeld, hij doet de deur open en ziet niemand. Totdat de aandacht wordt getrokken door een beweging vlak voor de deur. En herkent een oude vriend van vroeger, althans wat er van hem over is: een romp met hoofd zonder benen en één arm. Met het onderlijf op een constructie met wieltjes kon hij zich met die ene arm voortbewegen. Aanbellen lukte door het maken van een krampachtige spierbeweging en in een soort spasme kon met uitgestrekte arm en wijsvinger de deurbel bereikt worden.
“Wat is er in hemelsnaam met jou gebeurd?”, nadat hij van de schrik bekomen was en hem had binnengelaten.
“Dat zal ik je vertellen en ik wil je als vriend en arts ook om een gunst vragen.”

Hij bleek een verwoed schaakspeler geweest te zijn die de spanning tijdens de partij te lijf ging, letterlijk kun je achteraf constateren, door op de vingernagels van zijn rechterhand (hij was links) te gaan bijten. Daar beleefde hij zoveel voldoening aan dat het een verslaving werd die de controle over zijn leven geheel over nam. Hij stopte met schaken en ging door met knabbelen. Nadat de nagels afgekloven waren, kwam de niet te stoppen gedachte in hem op hoe het vingernagelkootje zou zijn… Er ontwikkelde zich een dwangneurose die hem dwong chirurgisch materiaal aan te schaffen en na lang aarzelen verwijderde hij onder verdoving het eerste kootje. Later gevolgd door alle andere, toen de hand, de pols en na enkele jaren was de hele arm verdwenen. Wat te doen? Hij kon met links natuurlijk niet bij zijn linkerarm, de nagels vormden echter geen probleem. En besloot weer wat later, lenig als hij was, om aan de tenen te beginnen.

“En zo is het steeds verder gegaan en het resultaat zie je nu voor je. Ik leef alweer een paar jaar op deze manier maar toch knaagt er nog iets. Mijn arm kan ik niet uit mijn gedachten krijgen en daarom vraag ik je als arts die te amputeren, als gunst voor een oude vriend.”

Hoe het verhaal is afgelopen weet ik niet meer, het kan ook heel goed het einde geweest zijn. De moraal van het verhaal weet ik wel: als de spanning op het bord toeneemt, begin dan niet naar je nagels te kijken, je weet nooit waar het eindigt…

Schaakstad Apeldoorn 1 zocht de spanning op in de ontmoeting tegen de jonge vereniging Zwolle-Zuid Schaakt! 1 (opgericht in 2001) thuis op 12 december. Beide teams staan gelijk met 2 uit 2 en de winnaar verwijdert zich van de onderste plaatsen. Volgens mij zijn we allemaal ongeschonden uit de strijd gekomen, ook de tegenstanders, op het gebied van nagels wel te verstaan. Het wedstrijdverloop:

½‒½ Na veertien zetten kreeg Frans remise aangeboden in een gedrongen stelling met nauwelijks aanknopingspunten. En nam het aan, een keer als eerste klaar zonder verlies, kent zijn aantrekkelijke kanten.

1‒1 Frie werd langzaam een mindere stelling in gemanoeuvreerd en Emile Hoogterp had dat probleemloos kunnen uitbouwen. Maar liet een en passant pionnenruil toe waarna de partij vervlakte en tot remise werd besloten. Emile heeft als lid van De Schaakmaat in 1999 samen met Jelmar Loman een poosje de redactie gevormd van het jeugdclubblad De Koningsvleugel.

2‒1 Op voorsprong via een punt dat uit de hemel kwam vallen. Plus weer eens het bewijs van een oude schaakwaarheid (niet altijd overigens): de winnaar is degene van de op een-na-laatste blunder. Na elf zetten raakte ik een paard kwijt omdat mijn hoofd al een zet verder was dan het bord en het betekende de op twee-na-laatste blunder. Opgave heb ik overwogen maar het was nog zo vroeg. En via voortdurende kleine speldenprikjes moest de tegenstander in de verdediging, ik won een kwaliteit terug en produceerde op zet 38 de op een-na-laatste blunder met Tg8. Wit had nog drie stukken, dame, loper en paard. Winst was zeker na Dh3† of Lxg8 maar vooral niet dat paard… Zijn hand onthield het laatste, pakte het paard beet, herinnerde zich een milliseconde later ook het woord ‘niet’ en liet weer los. Kortsluiting tussen hoofd en hand en dat was de laatste blunder terwijl tijdnood niet eens van toepassing was. Ik hoorde een paar onduidelijke verwensingen met het woord eikel erin en noteerde alvast de P. De spelers van bord zes naast ons kon de opwinding niet ontgaan en keken met ontzetting toe. Pe5 werd op d7 gekwakt waarna mijn Tg8 met schaak pion g4 (niet meer gedekt) kon nemen. Kg1 ging in paniek de hoek in (in plaats van f1 wat ook niet echt had geholpen) met mat-in-drie na Dc6†. En ook aan een onverdiende overwinning wordt de waarde één toegekend. Nogmaals sorry, Hans!

2½‒1½ In de partij van Steven vond de meeste opwinding onder de oppervlakte plaats. Ondanks stevig duw- en trekwerk werd geen van beiden uit het evenwicht gebracht en dus remise.

3‒2 In het eindspel met twee pionnen meer en zestien minuten minder (2 om 18) moest Theo toestaan dat de tegenstander met dame en paard zijn koningsstelling kon frustreren. Een levensgevaarlijk duo vooral in tijdnood. Beide pionnen werden buit gemaakt waarna Bert van Drongelen opeens naar zijn hoofd greep, iets riep over een blunder en meteen remise aanbood wat ook meteen werd aangenomen. Hij was zelf, net als Theo die niet anders kon, (te) snel gaan spelen maar bij 30 seconden langer kijken, zou hij de paardvork op dame en koning hebben gezien. Hij zag het te laat, vandaar die consternatie en het Zwolse cadeau liep op tot 1½ punt…

3½‒2½ Lex offerde een stuk tegen twee pionnen plus compensatie met mogelijkheden. Dat feest ging niet door, maar hij kwam zelf evenmin in de problemen en dus ook hier remise.

SOS-r3
4½‒2½ Wat een blundertafel! zei Oscar Bouter nadat het drama op bord 5 zich voltrokken had. Want hij had zelf ook een stuk weggegeven tegen Marco, het cementstuk zoals hij het noemde. De structuur was daarmee uit zijn stelling en Marco wist dat op de bekende bedachtzame wijze tot winst te voeren. Een stuk vóór is altijd mooi maar het gaat niet vanzelf, je moet vooral actief blijven spelen en dat deed Marco waarmee de teamwinst zeker was.

5‒3 André moest met een pion voorsprong toestaan dat zijn tegenstander hem in problemen wist te brengen met een geforceerde remise-combinatie als resultaat.

En dus gewonnen maar als de uitslag andersom geweest zou zijn, hadden we stil dienen te zwijgen. Als, als, als… En tot troost voor Hans Hoogerduijn: er is geen speler ter wereld die nog nooit iets dergelijks is overkomen. Daar weet ik ‘omgekeerd’ echt alles van!

   Schaakstad Apeldoorn 1      - ZZS! 1                    5-3
1. Frie van Belle         1817 - Emile Hoogterp      1900  ½-½
2. André Huis in 't Veld  1752 - Jan Bongaerts       1848  ½-½
3. Theo Visschedijk       1840 - Bert van Drongelen  1750  ½-½
4. Steven Braun           1738 - Anthon Kluijfhout   1655  ½-½
5. Bert Baas              1744 - Hans Hoogerduijn    1645  1-0
6. Marco Beerdsen         1587 - Oscar Bouter        1555  1-0
7. Frans van Dijk         1721 - Ludie Olthof              ½-½
8. Lex Cornelisse         1679 - Peter Kraan         1516  ½-½
   Gemiddelde rating:     1732   Gemiddelde rating:  1696

’t Andere verslag | stand | wedstrijdkalender

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.