Nog vroeger, ver voor mijn tijd, werd een partij niet afgebroken, hoogstens onderbroken. Een schaakpartij kon zelfs dagen duren, bij een dreigend verlies werd door extra lang na te denken de partij moedwillig zo lang mogelijk getraineerd. Het was vaker een soort gentleman’s agreement om min of meer tijdig een zet te doen maar niet iedere schaker bleek een heer. Dus ontstond de behoefte aan regelgeving plus de mogelijkheid van controle. In de Geschiedenis van de schaakklok is deze ontwikkeling heel mooi beschreven door Dirk Goes, onlangs nog deelnemer aan het Open Apeldoorns Snelschaakkampioenschap in café SamSam. Een ontwikkeling die loopt van de zandloper (met zand) via de analoge (met wijzers) naar de digitale (met getallen) wedstrijdklok zoals we die nu kennen. Van een pendule, die duidelijk hoorbaar de kwartieren aangeeft, is het nooit gekomen. Deze aardige suggestie van Godfried Bomans, met name bestemd voor aan de finish bij de Olympische loopnummers, is jammer genoeg niet verder uitgewerkt.
De tegenwoordige Digital Game Timers hebben de mogelijkheid om een Fischer tempo in te stellen. Met alleen nog maar beslissingen. En sneller dan vroeger want het moet binnen een bepaalde tijdsduur met eventueel die (Fischer) toevoeging per zet. Het spelen in onherroepelijke tijdnood is veranderd in ‘spelen in je increment.’ Is ook zenuwslopend. Zonder toevoeging wel weer de ouderwetse guillotine. Internationaal arbiter Geurt Gijssen beschouwt deze laatste ontwikkelingen (afgebroken partijen afgeschaft, digitale klokken en nieuwe bedenktijden met een bonus per zet) als de meest ingrijpende veranderingen van de laatste tientallen jaren.
Ook bestond de mogelijkheid van arbitrage, wanneer geen van beiden in de gelegenheid was om de partij te hervatten. Of het besluit werd genomen bij een teamwedstrijd door beide teamleiders, meestal in samenspraak met de spelers. Beoordeling van de afgebroken partij gebeurde door een officiële arbitragecommissie met een bindende uitspraak. Ik heb dat verschillende keren meegemaakt toen ik nog speelde bij Ons Genoegen (de voorloper van SVA dat na het samengaan met ASG in het huidige Schaakstad Apeldoorn is uitgemond) van 1971 tot eind 1975. De laatste jaren in de eerste klasse van de OSBO in het tiental met onder anderen Frans Henneberke, John Sloots, Ferdi Arts, Lieuwe Boersma, Auke Fennema en Frans van Dijk. En met Henneberke in onze gelederen werden afgebroken partijen het liefst hervat, dankbaar gebruikmakend van zijn analyses. Als één van beide partijen vond dat hervat moest worden dan gebeurde dat ook. Dat was tenminste mijn ervaring in de NBSB later, ik neem aan ook in de OSBO destijds. Ik herinner mij het verhaal van Frans dat hij onder uit de zak kreeg van Frans na het verliezen van zijn afgebroken partij. Van Dijk had zich niet aan het recept van Henneberke gehouden.
Bij MSC in Mierlo speelden zo’n dertig jaar geleden veel jeugdigen, jongens en meisjes, in de interne competitie. Daarom hadden we de regel dat een jeugdlid uiterlijk om 22.00 uur mocht afbreken, mits dat bij aanvang van de partij werd medegedeeld. Dat mededelen werd nogal eens ‘vergeten’ totdat de partij niet meer naar wens verliep. En moest er opeens worden afgebroken. “Ik heb het toch echt gezegd hoor.” Ja ja… En daarna nog een uur vluggeren, onderling. Je had geen poot om op te staan, die verrekte scholen ook! De vlieger ging altijd op. Alleszins redelijk in feite, maar uit schaaktechnisch standpunt niet altijd even prettig. Dat volk analyseert de afgebroken partij van haver tot gort, het liefst samen. Jong tegen oud. Je moest dus zelf ook flink aan de bak. Ik heb het meerdere keren ervaren. Je onderzoekt de stelling en komt tot twee acceptabele mogelijkheden, die uitgewerkt dienen te worden. Tenzij overduidelijk sprake is van slechts één voortzetting. En de ontreddering indien bij de analyse blijkt dat jouw afgegeven zet (waar je gelukkig niet meer bij kunt zodat je niet kunt frauderen) slecht is. Ik had geen hekel aan dat analysewerk, vond het mooi om te doen.
En dan de voortzetting, op een volgende clubavond. Ik heb één keer meegemaakt dat de afgegeven zet de laatste zet van zwart (van mij) bleek te zijn, per ongeluk door wit opgeschreven. Officieel meteen verlies omdat de zet onreglementair is maar dat ging mij te ver. Dus doorgegaan met de zet die de jongeman van plan was. Dat was één van mijn onderzochte mogelijkheden waardoor de helft van de gedane inspanning overbodig bleek maar met de andere helft recht in de roos geschoten.
Op internationaal niveau is er eens een grapjas geweest die als zet had afgegeven: RESIGN, in hoofdletters. Het staat me bij dat het Milan Matulovic was. Na het openen van de enveloppe werd hij bijna gewurgd door de winnaar. Die had de hele nacht zo ongeveer doorgezwoegd (nog geen engines uiteraard) zich afvragend wat hij over het hoofd zag. Omdat die gek niet had opgegeven. Niets dus. De omstanders lieten de onverlaat eerst een beetje blauw aanlopen alvorens in te grijpen. En daardoor werd doodslag op het nippertje voorkomen.
De zesde ronde van OSBO 2A bracht ons op dinsdag 6 maart in Ermelo tegen VSG 2. Inzet was de tweede plaats waarvoor ook nog de beide Zwolse teams Pegasus 1 en ZSG 3 in aanmerking kwamen. Adriaan den Hertog (TL 5) en Bert Ekkelboom (TL 6) vielen in voor Aart van de Peut en mijzelf. Inclusief André een hoog teamleidergehalte dus. Geen ooggetuigenverslag via mijn ogen maar door de ogen van het gehele team. De individuele indrukken (op verzoek) heb ik lichtelijk aangepast in de volgende coproductie. Zo’n verzoek heb ik ook een keer bij MSC gedaan, waarna ik werd verblijd met acht creatieve beschrijvingen. Met als literair hoogtepunt: “Ik won omdat mijn tegenstander verloor.” Van de eerder genoemde jongeman, een echte pain in the ass zo af en toe. Hij kon wel goed schaken.
Die tweede plaats kunnen we schudden want we lieten ons een oor aannaaien in Ermelo. En troosten we ons met de gedachte aan klassebehoud na de promotie in het vorige seizoen. Schijnt goed te zijn voor je karakter, het naar beneden moeten bijstellen van ambities. De nederlaag komt niet, ik herhaal niet, door de invallers. Denk maar terug aan de tweede ronde thuis tegen ZSG 3, toen hetzelfde resultaat met alle vaste krachten. Waar het dan wel aan ligt? Ik houd het op de Mysterieuze krachten in de sport van Joris van den Bergh. Doe ik wel vaker als ik het niet weet… Of zouden die twee totaal verschillende schoenen van Frans toch een rare rol gespeeld hebben?
Bord 1 ‒ Na een rustige opzet kon Cees de druk geleidelijk opvoeren met gunstige complicaties na de opstoot f5-f6 tegen de kort gerokeerde koning. De moeilijkheden groeiden de tegenstander boven het hoofd en hij overzag een kleine combinatie die een toren kostte. Dat de winst wellicht iets sneller had gekund, is niet relevant.
Bord 2 ‒ Met zwart kwam Frie in een passieve stelling van de Scheveninger-variant van het Siciliaans terecht. Wit bleek echter planloos om zijn activiteitsvoordeel uit te bouwen. En kon Frie zich naar verbonden vrijpionnen manoeuvreren, in bedwang gehouden door een loper. En wist ook nog een pion te winnen. En dacht via een kwaliteitsoffer te promoveren met winst. Maar er zat een adder onder dat gras, de tegenstander vond een verborgen variant met ook promotie tot gevolg. Het resulteerde in een eindspel met een toren meer voor hem en verlies voor Frie.
Bord 3 ‒ Marco kwam in het Frans een pion achter en dacht voldoende tegenspel te krijgen maar dat bleek te optimistisch. En moest daarom risico’s nemen om aan compensatie te komen wat niet lukte. Die risico’s wel maar de compensatie niet. Via een stukoffer ontstond nog een kans op eeuwig schaak, maar in extreme tijdnood bleek het juiste plan te moeilijk te vinden, zonder tijd om te rekenen. En dus een ‘behoorlijk overtuigende overwinning van mijn tegenstander’ in eigen woorden.
Bord 4 ‒ Een opportunistische centrumdoorbraak van Theo Janssen betekende pionwinst voor André. En na een foutieve afruil kwam daar een pion en een kwaliteit bij. Het resterende eindspel was desondanks lastig vanwege een sterke witte vrijpion op d6. Uiteindelijk gaf het materiële voordeel toch de doorslag.
Bord 5 ‒ Lex was nog niet van zijn bacteriële infectie af en kon via de thuiszorg een privé verpleegster uit Ermelo regelen die omstreeks tien uur in de speelzaal het infuus kwam verwisselen. Dat ging prima in tegenstelling met wat zich op het bord afspeelde. Lex had de winnende treffer op zijn schoen (een fraai stikmat-in-twee), maar maaide over de bal heen… Uit fixatie voor een constant dreigende tegenaanval. En verloor… Voor een teamspeler zoals hij is dat heel erg pijnlijk! Als schrale troost de opmerking van een oude en zeer fanatieke bridgedame ‒ meer dan 90 jaar ‒ wanneer haar iets vergelijkbaars overkwam: “Ach, het is maar een spelletje…”
Bord 6 ‒ Na een Spaanse opening gaf Frans’ tegenstander na vijf kwartier spelen en 26 zetten op omdat hij de dame ging verliezen. Tegen een toren waarna weer een paard naar Frans zou gaan. Het lange wachten daarna (tot 23.45 uur) werd doorgebracht met kijken naar voetbal, het volgen van zijn zwoegende teamgenoten en converseren met voetbalmeekijkende vreemdelingen, die ook niets beters in het restaurant te doen hadden.
Tja, die schoenen… Een geheel nieuw concept van ongelijke lopers in feite, niet op het bord maar eronder. Het gaat te ver om van hetzelfde verschil te spreken als tussen een lieslaars en een balletschoentje maar het komt wel in de buurt. De enige overeenkomst tussen links en rechts was de schoenmaat, volgens betrouwbare bronnen.
Bord 7 ‒ In een versnelde Siciliaanse draak moest Adriaan een vrije centrumpion toestaan, die naar de derde lijn kon doorlopen. Dat kostte op de lange termijn een loper met een kansloze nederlaag als uitkomst.
Bord 8 ‒ Tegen d4 koos Bert met f5 voor het Hollands waarna een weinig gespeelde variant op het bord kwam. Beide spelers volgden een stonewall opzet, bijna alle lichte stukken werden geruild en na het dichtschuiven van de stelling was er geen doorkomen meer aan. De naam ‘stenen muur’ is ook niet zomaar bedacht en remise ligt dan voor de hand. De engine analyse liet zien dat geen van beiden ergens in de partij ook maar een heel klein voordeel heeft gehad.
Het toeval bracht de vier verliezers in één auto op de mistige terugweg. Filosofisch mijmerend over betere tijden. Kop op mannen! Om positief af te sluiten: dit is pas de eerste externe nederlaag van Marco en Lex in ons team in de laatste twee seizoenen. En aan flauwe grappen als ‘een blik met nullen’ durf ik me echt niet te wagen…
VSG 2 1630 - Schaakstad Apeldoorn 4 1680 4½-3½ 1. Onno Wolters 1430 - Cees Beekhuis 1868 0-1 2. Dirk van Setten 1637 - Frie van Belle 1815 1-0 3. Cor Petersen 1652 - Marco Beerdsen 1610 1-0 4. Theo Janssen 1739 - André Huis in 't Veld 1725 0-1 5. Ferry Lunek 1701 - Lex Cornelisse 1697 1-0 6. Henri Bosch 1589 - Frans van Dijk 1717 0-1 7. Marco ter Meer 1634 - Adriaan den Hertog 1573 1-0 8. Rob Hollmann 1655 - Bert Ekkelboom 1436 ½-½