Teamleider

Een team leiden als teamleider valt wel mee. Een team compleet maken als teamleider, na afzeggingen, is een ander verhaal en valt vaak niet ‘wel mee.’ Bij het begin van het seizoen zijn alle externe speeldata bekend. En op het logische verzoek van je teamleider naar reeds bekende verhinderingen geef je die door. Zo heb ik zelf altijd een probleem met 6 maart. Mijn vrouw is al jaren op die dag jarig en dus kan ik het niet maken (lees: durf ik niet) om te gaan schaken. Er zijn grenzen aan (mijn) mannelijke moed… Maar naarmate een speelronde nadert, neemt de kans toe op afmeldingen, die bij de aanvang van het seizoen niet te voorzien waren. Overmacht door ziekte bijvoorbeeld. Dat plan je niet, het overkomt je.

Om te beginnen zijn alle verhinderingen legitiem, vind ik. Anderen vinden die opvatting naïef, het zij zo. Niemand zegt af om zijn teamleider (en daarmee het team) een loer te draaien. Ik ben meer dan dertien jaar teamleider geweest van MSC in Mierlo en heb alle varianten van afmelden wel langs zien komen. Ik vroeg altijd nadrukkelijk naar de reden en nam geen genoegen met ‘geen zin’ of ‘komt niet zo goed uit.’ In de NBSB werd destijds (nog steeds) in alle klassen op zaterdagmiddag gespeeld. Uitgezonderd de avondcompetitie. En als op de ochtend van de wedstrijd de telefoon ging, kreeg ik automatisch een stoot adrenaline, een soort pavlovreactie. Het zal toch geen afmelding zijn?! Toch wel zo af en toe met als ‘hoogtepunt’ twee keer zelfs. De één had de voorgaande avond een uitbundig vrijgezellenfeest bezocht, waar – bleek later – meer dan alleen maar Spa rood werd geschonken. En had zodoende nog steeds wat anders aan zijn hoofd dan een schaakwedstrijd. Ik noemde het al: iedere verhindering is legitiem en staat niet ter discussie. Nou ja, soms. Zoals nummer twee, even later. Een jongeman van vijftien jaar en hij belde met de mededeling dat zijn moeder hem had opgedragen zelf te bellen. Dat vond ik stoer van hem. Om te zeggen dat hij voor straf die middag niet mocht schaken. En vroeg fluisterend of ik misschien zijn moeder op andere gedachten wilde brengen. Dat heb ik geprobeerd maar het lukte niet. Zij had begrip voor mijn poging maar was niet te vermurwen. Onrechtvaardig? In ieder geval streng en consequent. Ik weet alleen niet welk vergrijp zo’n enorm zware straf tot gevolg zou kunnen hebben. Misschien zijn jongere zusje ‘pokkenwijf’ genoemd? Dat is natuurlijk niet netjes en zeg je niet tegen een onschuldig meisje van twaalf jaar met blauwe ogen en twee kleine vlechtjes. Maar wellicht heeft zij hem het bloed onder de nagels vandaan getreiterd. Sommige zusjes van twaalf jaar met blauwe ogen en twee kleine vlechtjes beheersen die kunst tot in de perfectie.
Of misschien een al dan niet terecht opgestoken middelvinger naar de buren? Omdat die heel pesterig weigeren om zijn over de heg geschoten voetbal terug te geven? Dat overschieten was niet de eerste keer… Ik weet het nog steeds niet, maar zat wel met de gebakken peren. Probeer maar eens op heel korte termijn twee geschikte invallers te vinden. Terwijl het tweede team ook moest spelen. Ik heb dus alle begrip voor Henk Vinkes die zich met zijn team soms een machteloos stootblok moet voelen tussen één en drie. Alle begrip betekent echter geen oplossing en het blijft dus lastig.

Maar wat is wel een oplossing? Vorig seizoen bestond team vier van zes uit zeven personen. De praktijk liet zien dat dit prettig werkte, bijna elke ronde was wel iemand verhinderd. En indien niet, werd één van de zeven bij toerbeurt niet opgesteld. Een taak van de teamleider. Een goed uitgangspunt lijkt mij, om voor een acht- of tiental twee personen extra te selecteren (in ieder geval één) en voor een team van zes eentje extra. En vooraf duidelijk aan iedereen de spelregels laten weten. En daarin benadrukken dat (met name last-minute) afzeggen meer dan alleen maar vervelend is. Met zo’n uitgangspunt beperk je de onvrede en machteloosheid van teamleiders voor een deel. Alleen tegen overmacht is iedereen machteloos. Het bekerteam, dat uit vier personen bestaat, heeft in mindere mate last van deze problematiek, heb ik de indruk.

Na ‘mijn’ twee afmeldingen begon pas het echte gelazer. Je zet telefonisch alles en iedereen in beweging en met veel soebatten plus nauwelijks gemeende toezeggingen, een beetje gevlei en af en toe een krachtterm, lukte het om compleet te zijn. Voor een uitwedstrijd tegen een HMC team in Den Bosch. Met twee auto’s en verzamelen bij het clubhuis op een vast tijdstip. Duidelijk gecommuniceerd en bekend bij iedereen. Maar vijf minuten na het afgesproken vertrek ontbreekt nog één persoon. Weer een jongeman, vaak dezelfde trouwens. De eerste auto gaat al vast op weg en ik, als chauffeur van de andere wagen, naar het huisadres. Nog geen smartphones toen. Dat is nu ondenkbaar maar destijds normaal. Na herhaald aanbellen doet de ‘dader’ de deur open en stamelt slaapdronken: “Is het al zaterdag?” Zijn ouders waren niet thuis en hij had al een groot gat in de dag geslapen. Vlug, vlug en op weg. Op tijd aangekomen (ik plande altijd ruim wat dat betreft, met dat stelletje pappenheimers), de gegevens uitgewisseld en achter de borden.
Even samenvatten: op de laatste clubavond vóór de zaterdag worden de laatste puntjes op de ï gezet, zonder stress. Op zaterdagochtend telefoonstress, gevolgd door afmeldstress. Dat gaat over in team-compleet stress met een domino-effect naar anderen. Tot slot de vertrekstress bij uitwedstrijden (of op-tijd-aanwezig stress indien thuis). En na een min of meer ontspannen rit moet je eigen partij nog beginnen met de normale wedstrijdstress. Over relaxed spelen gesproken. Ik heb ook wel eens andere verhalen gehoord, over dat rijden. Over drieste dollemansritten en vreemde dwaaltochten. En niet alleen geen smartphones, ook nog geen navigatiesystemen toen. Het lijkt nog maar zo kort geleden… In een andere ronde verloor ik eens door een stommiteit en hoorde de bovenbedoelde jongeman tegen zijn maatjes mompelen: “Liever een non-playing captain dan een dom-playing captain.” Liever een captain als Henk, dus. Net zacht genoeg dat ik het goed kon horen. Er werd besmuikt gegrinnikt, zij leken het vooral grappig te vinden, ik eigenlijk ook. En een beetje incasseringsvermogen kan geen kwaad voor een teamleider, voor wie dan ook trouwens. Ik heb het met veel plezier gedaan en zou het traumatisch geweest zijn dan heb ik het nu van me afgeschreven, hoop ik. Overigens ben ik er zeker van dat in die periode de oorzaak moet worden gezocht van mijn latere grijze haren. Want die waren er daarvoor niet, maar daarna wel.
En als het niet lukt om compleet te zijn? Soms door extra pech of andere overmacht in het verkeer? Dan heeft ieder team de altijd beschikbare maar weinig populaire NO nog achter de hand. Op het uitslagen formulier, Niet Opgekomen. En dat heeft in de verste verte niets te maken met Nico Olivier. Ik heb ze ook wel eens remise zien spelen, denkbeeldig, op papier, NO tegen NO.

Mijn betoog maakt eveneens duidelijk dat een teamleider, als hij of zij van nature geen masochistische trekjes heeft, die trekjes ‘vanzelf’ krijgt aangemeten in de praktijk. Daar hoef je geen enkele moeite voor te doen. Hulde, waardering en (soms veel) sterkte voor Bert Ekkelboom, Adriaan den Hertog, André Huis in ’t Veld, Theo Visschedijk, Henk Vinkes, Thomas Beerdsen en Merijn van Delft, onze huidige teamleiders!

Ronde 4 voerde het vierde team op donderdag 18 januari naar Elburg. Tegen de vereniging die vernoemd is naar de godin van het schaakspel, Caïssa. Zij heeft ook filialen in Rijen, Amsterdam, Heeswijk-Dinther (heb ik meer dan eens tegen gespeeld), Hoorn en… nog meer? De beide Elo-favorieten tegen elkaar. De lijstaanvoerder (zij) tegen nummer twee (wij). De winnaar kan met enig optimisme aan het kampioenschap gaan denken. Beide teams waren compleet, NO was gelukkig niet opgekomen. De godin maakte haar favorietenrol waar en won met 5-3 en daar valt heel weinig op af te dingen. Terecht dus. Caïssa zit op rozen (hoewel dat soms stevig kan prikken!) en voor ons is de tweede plaats nog mogelijk. Moeten we wel een zeperd zoals tegen ZSG 3 zien te voorkomen. Op naar 14 februari thuis tegen Dronten.

1-0 ‒ We kwamen nog wel op voorsprong! Lex kon in zijn lijfopening via de dame inval op c7 die pion winnen. En de dame kon niet worden verjaagd, sterker, er dreigde meteen ook stukwinst. Die dreiging kon niet worden weggenomen, stukwinst werd werkelijkheid waarna opgave volgde.

1-1 ‒ De voorsprong duurde ruim vijf kwartier en veranderde binnen tien seconden in een achterstand. Frans leek bevredigend uit de opening te komen maar kwam niettemin onder druk te staan. Dat werd zeer zware druk en dan wordt alles vloeibaar, dat is bekend, ook het brein… In een verloren stelling was het plotseling uit via een paardvork op dame en koning.

1-2 ‒ Wegens succes in het verleden werd ik gepromoveerd naar bord drie. Dat is geen garantie voor de toekomst, bleek weer eens. Tegen Peter de Korver die vroeger in Apeldoorn heeft gespeeld, bij SVA. Het ging een poosje gelijk op, toen een strategische fout gevolgd door een blunder. Mede het gevolg van een onverantwoorde pionnenopmars op de koningsvleugel. Verlies van een cruciale pion gevolgd door noodlottig bezoek van een toren.

1½-2½ ‒ André kwam een pion achter, maar had het voordeel van een actieve loper tegen een verdedigend paard. Geen van beiden wist de ander uit het evenwicht te krijgen, omdat een winstpoging voor geen van tweeën verantwoord zou zijn. Logisch dus, die remise.

2-3 ‒ De hoogste ratinghouder in onze klasse maakte naar eigen zeggen een klein foutje met pionwinst voor Cees tot gevolg. Er ontstond een dynamisch soort evenwicht waar op winst spelen te gevaarlijk was. Remise door herhaling van zetten.

2½-3½ ‒ Frie kwam glad verloren te staan, maar had veel meer tijd tot zijn beschikking. Hij stond een loper achter tegen twee pionnen en dreigde die loper terug te winnen. Het ontbrak Espen Zecha aan voldoende tijd om dat te verhinderen gekoppeld aan het vinden van de winnende voortzetting. En berustte daarom in remise, ook via zetherhaling.

2½-4½ ‒ Invaller Adriaan (voor Aart van de Peut) bereikte een paardeindspel met een minuspion. Het terugwinnen van de pion had desastreuze gevolgen want de vijandelijke koning kon daardoor achter de linies komen. Als toeschouwer leek het of dit niet nodig was, maar toeschouwers schouwen toe naast het bord en zitten er niet achter te zwoegen.

3-5 ‒ Met secuur spel wist Marco in een eindspel met beiden dame plus toren een paard vóór te komen met nog circa vijf minuten op de klok. De tegenstander beschikte over twee hinderlijke troefjes: een vrijpion op a5 en veel meer tijd. Eerst Ph7 naar g5 en daarna de matdreiging door toren en dame met steun van dat paard, dachten alweer die toeschouwers, met een drankje in de hand. Zij zitten niet in tijdnood. Marco wel en ging meteen met die dreiging werken. Maar het sloeg niet door zodat voor de derde keer vanavond sprake was van zetherhaling.

   Caïssa Elburg 1     1771 - Schaakstad Apeldoorn 4 1715  5-3 
1. Folke van Dorp      2092 - Cees Beekhuis          1868  ½-½ 
2. Espen Zecha         1869 - Frie van Belle         1815  ½-½ 
3. Peter de Korver     1973 - Bert Baas              1715  1-0 
4. Anne van der Klei   1666 - Frans van Dijk         1717  1-0 
5. Arjan Mulder        1687 - André Huis in 't Veld  1725  ½-½ 
6. Tammo Kamminga      1511 - Marco Beerdsen         1610  ½-½ 
7. Fred Keijzer        1666 - Lex Cornelisse         1697  0-1 
8. Dick van der Plas   1702 - Adriaan den Hertog     1573  1-0 

1 gedachte over “Teamleider”

  1. En dan had je destijds bij Mierlo ook nog die speler die zich afmeldde, omdat hij vond dat hij aan een te laag bord zat. Wat een sterallures had ik toen.

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.